Nederland benut sociaal- en geesteswetenschappelijke kennis onvoldoende

Bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken wordt te weinig gebruik gemaakt van sociaal- en geesteswetenschappelijke (SGW-) kennis. Dit constateert de AWTI in zijn vandaag verschenen adviesrapport ‘Vanzelfsprekende verbinding. Veranker SGW-onderzoek in innovatie’. Het advies is op 25 maart aangeboden aan de demissionair minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Robbert Dijkgraaf.

SGW-onderzoek nog geen vanzelfsprekend onderdeel van innovatie

Bij het aanpakken van ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken is aandacht voor sociale en culturele aspecten cruciaal. Dat is bijvoorbeeld te zien bij de aanpak van de coronacrisis of de problematiek rondom stikstof. Bij de aanpak van grote maatschappelijke vraagstukken of innovatie, denken we vaak aan het ontwikkelen van nieuwe technologie en producten, maar het gaat ook over – en misschien wel juist – om sociale aspecten. Bijvoorbeeld om nieuwe diensten, ideeën, concepten, processen, methodes, regels of beleid etc. SGW-onderzoek is daarvoor essentieel. Die aspecten zijn nu vaak nog geen vanzelfsprekend onderdeel van innovatie. Onderzoekers die sociaal- en geesteswetenschappelijk (SGW) onderzoek doen – van economen tot psychologen en van juristen tot filosofen – richten zich juist op die sociale en culturele aspecten. Hoewel veel van dat SGW-onderzoek in Nederland van wereldklasse is, lukt het nog niet om dit onderzoek goed te benutten voor slimme en vernieuwende oplossingen voor van problemen.

Aanbevelingen in het AWTI-rapport

De AWTI doet een aantal aanbevelingen om sociaal- en geesteswetenschappelijk onderzoek steviger te verankeren in de innovatiepraktijk, waardoor het innovatievermogen van Nederland wordt versterkt. De belangrijkste punten uit het rapport zijn:

  • De rijksoverheid kan het Nederlandse innovatiebeleid verder ontwikkelen, zodat SGW-onderzoek er beter op kan aansluiten en erdoor wordt betrokken. Dat kan bijvoorbeeld door de financieringsvoorwaarden meer inclusief te maken. Naast het ‘traditionele’ onderzoeks- en innovatiebeleid, wordt er op allerlei plekken binnen de overheid gewerkt aan complexe vraagstukken, zoals landbouw, zorg, veiligheid etc. Betrek daarbij kennis uit SGW-onderzoek bewuster en structureler.
  • SGW-onderzoekers kunnen zich het begrip innovatie nadrukkelijker ‘eigen’ maken en het meer toepassen op een manier die past bij alle verschillende disciplines binnen dit brede domein. Geef het bijvoorbeeld meer aandacht in het onderwijs. En verbindt SGW-onderzoek beter met ontwerpende disciplines zoals vormgeving, kunst en techniek. Verscherp de vertaalslag van SGW-onderzoek naar maatschappelijke toepassingen.

Reactie SSH-Raad

De SSH Raad is blij met het advies van de AWTI. Het legt de vinger op de zere plek. We zien in de praktijk dat het heel erg moeilijk is om transities op het terrein van bijvoorbeeld klimaat of gezondheid te bewerkstellingen. Aandacht voor menselijke en institutionele aspecten zijn nog te vaak de ontbrekende schakel. Hierbij zouden we ook moeten werken aan een betere samenhang tussen technologische en sociale innovatie. De SSH-Raad hoopt het Kabinet het advies ter harte neemt en een extra inzet gaat plegen op sociale innovatie en daarmee de het sociaal- en geesteswetenschappelijk onderzoek beter in positie brengt om een bijdrage te leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en innovatie.

Tegelijkertijd vraagt het advies van de AWTI ook om een inspanning vanuit het SSH-domein. Bas van Bavel, voorzitter van de SSH-raad: “Het advies sluit in die zin aan bij de positieve ontwikkelingen die de afgelopen jaren in het SSH-domein zijn ingezet. Door maatschappelijke vraagstukken nog meer centraal te stellen, daarbij samen te werken over de grenzen van disciplines heen en ook door prioriteiten te kiezen, zoals via de sectorplannen, zijn we steeds beter in staat om deze rol te vervullen. Maar het is een logische stap om de cruciale rol van SSH-expertise in het aanpakken van complexe vraagstukken nog beter te benutten als onlosmakelijk onderdeel van innovatie. We nemen de handschoen graag op.”